Hilde Neven

  • Cover
  • Portretten
  • Andere
  • Woord & beeld
  • Contact
alle foto's op deze pagina ©   razziphoto.com

alle foto's op deze pagina © razziphoto.com

“Mijn bed zelf opmaken, dat was echt een statement”

April 08, 2015 by Hilde Neven in Portretten
In de aanloop van mijn gesprek met Remo Perrotti, zal ik het me regelmatig beklagen. Waar ben ik in godsnaam aan begonnen? Hoe meer ik tijdens de voorbereiding van het interview begin te grasduinen, hoe eclectischer zijn parcours lijkt te worden. Al vormen muziek, en regelmatig ook een terugkeer naar zijn Italiaanse roots in de Limburgse cités wel enige houvast. Toch trek ik met slechts enkele vragen richting het Cultureel Centrum van Heist-op-den-Berg, waar die namiddag Remo’s docufilm Mamma Irma wordt vertoond. De warme, breekbare, en tegelijkertijd rauwe ode aan de laatste generatie Italiaanse mijnwerkers is net aan een zalenronde buiten Limburg begonnen. En terwijl we praten in een steeds drukker wordend theatercafé, vraagt hij zich af of zijn film daar voor iets kan tussenzitten? Hij kan het zelf amper geloven. Lang staat Remo er echter niet bij stil, in zijn hoofd zit hij al drie gedachtesprongen verder.


“Eclectisch is wellicht het juiste woord,” lacht Remo als ik hem beken dat het niet zo makkelijk is om enige vat op hem te krijgen. “Ik was ook wel een beetje rare snuiter, in Houthalen, waar ik opgroeide. Op school was ik een warhoofd, een ander manneke zeg maar, al klopten heel wat vrienden bij me aan als er een brief geschreven moest worden. In taal blonk ik uit. En ging de plaatselijke motorbende op stap, ontstond er al eens ruzie, maar was ik erbij, kon er meestal nog bemiddeld worden en bleven de klappen uit (lacht). Ik heb nooit gepast in de machocultuur die er toen heerste. Mannen hoorden niet te helpen in het huishouden, maar slechts aan te schuiven aan tafel? Daar kon ik me niet in vinden. Doordat ik mijn mama hielp bij het opmaken van de bedden, werd ik al snel als verwijfd bestempeld. Dat klinkt nu misschien wel wat grappig, maar mijn bed opmaken was toen echt een statement (lacht).” 
 
“Al op jonge leeftijd was ik gebeten door muziek. Maar in tegenstelling tot heel wat andere buurtjongens van mijn leeftijd, luisterde ik naar alles behalve Italiaanse muziek. Via mijn oudere broer Angelo belandde ik in de new wave- en punkscene. Ik heb gedrumd bij Jo Lemaire, gespeeld bij The Neon Judgement, talloze keren mijn kans gewaagd in Humo’s Rock Rally, zelfs meegezongen bij een experimenteel Hasselts zangkoor. Om maar enkele van mijn muzikale uitstapjes aan te vernoemen. Tot op vandaag kan je me nog boeken als dj voor je feestje. Toch maak ik het liefst van al zelf muziek, zoals bijvoorbeeld met Mauro Pawlowski en Dirk Swartenbroekx, in Radical Slave. Heerlijk! Om maar te zeggen: er is een duidelijke, zij het weinig samenhangende muzieklijn aanwezig in mijn leven (lacht).” 
 
“Hoewel ik dat als kind moeilijk kon plaatsen of benoemen, ben ik wel altijd erg geïnteresseerd geweest in het audiovisuele. Op mijn achttiende besloot ik dan maar om daar wat mee te gaan doen. Ik wist eigenlijk niet goed welke kant het uit moest. Maar tijdens mijn studies, zocht ik altijd naar baantjes om mijn liefde voor muziek te kunnen bekostigen. Ik heb nog steeds een aardig voorraadje vinyl in huis (lacht).” 

Hulpopticien

“Ook acteren is me altijd goed afgegaan. Bij het tv-programma Het Huis Van Wantrouwen, mocht ik dat doen in de Sjamayee!-filmpjes. Daarna volgden nog andere tv-programma’s. Maar ik ben even goed aan de slag geweest als straathoekwerker, was een tijd muziekjournalist en zelfs hulpopticien. Op mijn visitekaartje stond vroeger Remo Perrotti – chaoticus. Dat zal je wellicht niet verbazen.”

“Sinds enkele jaren heb ik een vaste job, als preshow production coordinator bij Kinepolis. Ondertussen ben ik videoclips blijven maken, zoals voor Leki en Triggerfinger bijvoorbeeld. Alles liep eigenlijk wel goed, zoals het liep. Als was ik nog steeds niet toegekomen aan het maken van een langspeelfilm. Iets wat ik toch voor mijn vijftigste had willen doen, en regelmatig heb laten vallen tijdens interviews. En toen werd mijn moeder ziek, heel erg ziek. Later, toen ze stierf, en de deur platgelopen werd door bezoek dat herinneringen ophaalde, kreeg ik het opeens in mijn hoofd om daar een docufilm over te maken: haar generatie die aan het verdwijnen is.”

Weer opvallen

“Heb ik een idee, dan is er geen houden meer aan. Dat was nu niet anders. Ik moest en zou zo snel mogelijk beginnen filmen. Wilde geen nanoseconde verliezen. De avond voor mama begraven werd, belde ik nog rond om een cameraploeg te ronselen. De priester te verwittigen. Om de dag zelf, verscheurd van verdriet, mama te begraven, en tegelijkertijd richtlijnen te geven aan die inderhaast opgetrommelde cameraploeg. De hele tijd spookte het door mijn hoofd: Kan ik dit wel maken? Zullen de mensen niet weer denken dat ik wil opvallen? Maar het was sterker dan mezelf. Misschien is dat wel de rode draad doorheen alles wat ik doe: ik drijf op mijn gevoel. Smijt me altijd, als ik in iets geloof. Niet voor 100, maar voor 200 procent. Als het niet als een Italiaans cliché zou klinken, zou ik het zelfs passie durven noemen (lacht). Ik steek gewoon heel veel tijd en zorg in de dingen waar ik in geloof. Dat zal iedereen wel doen, maar bij mij neemt het haast extreme vormen aan. Het gaat ook allemaal zo snel in mijn hoofd.”

“In die zin voelt het als een enorme overwinning dat ik deze film, Mamma Irma, heb kunnen maken. Drie jaar lang heb ik een generatiegenoot van mijn mama, Antonio Magistro, gevolgd en gefilmd. Een flamboyant figuur, zo’n beetje de Eddy Wally van de cité in Houthalen. Zijn hele leven lang heeft hij een beetje in zijn eigen fantasiewereld geleefd. Hij was ook een wat tragisch figuur, had net niet de juiste keuzes gemaakt in zijn leven, en tijd om het roer om te gooien was er niet meer. Hij leek nog enkel te wachten tot zijn leven voorbij was. Antonio was al lang niet meer thuis in zijn geboorteland Italië, maar vervreemdde ook van het leven hier, waar mensen mekaar niet meer allemaal kennen, en hij steeds meer verloren liep. Maar gaf je hem een podium, stal hij gegarandeerd de show.”

Haast

“Voor de eerste keer in mijn leven, werd ik verplicht om op een ander tempo te werken, het tempo dat mij werd opgelegd. Daar had ik niets tegenin te brengen. Want Antonio was niet alleen een oude man, het was vooral ook een erg eigenwijze man. Ik de leiding nemen? Dat zat er echt niet in. Hij liet zich niet sturen. Uren en uren beeldmateriaal heb ik waarop hij begint te zingen wanneer het net niet moet, hij zich tot de camera richtte, ... Enorm frustrerend op dat moment. Tegelijkertijd zag ik hem iedere dag achteruitgaan. Alles ging naar mijn gevoel zo tergend traag, en ik had zo’n haast. Maar net dat heeft ervoor gezorgd dat de film meer rust uitstraalt dan al mijn andere werk.”

“De film was bijna afgewerkt toen ik hem aan Antonio heb getoond. Hij verbleef toen al even in een rusthuis. Zijn haar niet meer geverfd, ineengezakt in een rolstoel. Van zijn fierheid bleef niets meer over. Een week voor de uiteindelijke première is hij gestorven. Ik had hem nog zo graag zien schitteren die avond. Dat in het rusthuis haast niemand een woordje Italiaans sprak, toont ook aan wat ik met deze film heb willen laten zien: dat er met mijn mama en Antonio en hun leeftijdsgenoten een generatie verdwijnt, een periode die nooit meer terugkomt. Natuurlijk is iedereen droef als er een oma, mama, papa… overlijdt, maar in dit geval verdwijnt met hen ook de lijm die alles samenhoudt: de taal, de gebruiken, tradities, ...” 
 
Mamma Irma vertelt dan wel het verhaal van de Italiaanse migranten in Limburg, ook buiten Limburg raakt hij een gevoelige snaar. “Dat mijn film voor een uitverkochte zaal zou gespeeld worden in Houthalen, en Genk, durfde ik nog te hopen. Maar dat hij een eigen leven zou gaan leiden, daar sta ik echt van te kijken. Ondertussen ben ik al bijna een jaar op tour met mijn film, en de aanvragen blijven komen. Niet slecht, voor iemand die vaak meer te vinden was in Hasselt dan in Genk (lacht). Ik stond misschien wel het verst van de generatie waar ik nu naar teruggrijp. Maar die langspeelfilm waar ik nog werk van wil maken gaat er dus niet meteen komen (lacht).”

Mamma Irma is de komende tijd nog te bekijken op o.a. de volgende locaties:

  • 9 april: De Roma – Antwerpen
  • 18 april: Het Depot – Leuven
  • 23 mei: Steinerschool De Zonnewijzer 3018 Wijgmaal
  • 30 juni: CC Westrand Dilbeek
  • 19 sept: CC Dilsen-stokkem
  • 25 sept: Studio Skoop – Gent
  • 13/14 april 2016: Conferences Bologna (It)

April 08, 2015 /Hilde Neven
remo perrotti, mamma irma, eclectisch
Portretten
  • Newer
  • Older