Hilde Neven

  • Cover
  • Portretten
  • Andere
  • Woord & beeld
  • Contact
alle foto's op deze pagina ©  razziphoto.com

alle foto's op deze pagina © razziphoto.com

“Wat wist ik op 25-jarige leeftijd van het leven?”

February 11, 2016 by Hilde Neven in Portretten

Past op ieder potje een dekseltje? Relatiedeskundige en auteur Rika Ponnet probeert de beide in elk geval al twintig jaar lang samen te brengen. Samen met haar echtgenoot Mark Boeykens, richtte ze in 1995 relatiebureau Duet op. Al was dat niet meteen de carrière die haar ouders voor haar hadden gedroomd …

“Niet echt neen,” lacht Rika. “Maar ikzelf ook niet. Niemand droomt er op zijn vijftiende van om relatiebemiddelaar te worden. Toen ik achttien was, heb ik wel even getwijfeld tussen Germaanse Talen en Psychologie, maar het brede curriculum van die laatste richting schrikte me enigszins af. Bovendien was ik – van zodra ik kon lezen en schrijven – een echte boekenwurm. Boeken en taal, dat was mijn wereld! Ik heb nog steeds een passie voor het vinden van de juiste woorden en het hanteren van een rijke woordenschat. Germaanse Talen was daarom een evidentere keuze op dat moment. Spijt van mijn studie heb ik nooit gehad, want in wat ik vandaag doe, komt alles mooi samen.” 

“Toen ik afstudeerde als germaniste, was het, net zoals vandaag, geen sinecure om een job te vinden. Interessante vacatures waren niet dik gezaaid. Op advies van mijn ouders volgde ik dan ook een bijkomende lerarenopleiding. Daarna kon ik aan de slag als leerkracht in het secundair onderwijs, maar dat gaf me al snel een verstikkend gevoel. Ik gaf les in de school waar ik, net als mijn drie zussen en vijf nichten en zelfs mijn mama en tante, naar het middelbaar was geweest en waar mijn tante lesgaf. Ik kende de geur en de kleinste hoekjes van die school, en het privéleven van de leerkrachten, veel te goed. Binnen die overbekende muren de rest van mijn professionele leven slijten? Dat zag ik niet zitten. Zelfs het vooruitzicht op een vaste benoeming kon daar niets aan veranderen, dat maakte het eigenlijk alleen nog maar beklemmender.” 

Andere wereld

“Een bijkomende opleiding marketing en heel wat sollicitaties verder, kon ik opeens kiezen tussen twee jobs: een commerciële job bij een uitgeverij, inclusief bedrijfswagen, en een als consulent bij een relatiebureau in Brussel. Ik koos voor die laatste. Maar wat wist ik op 25-jarige leeftijd van het leven? Vanuit een zeer beschermd, katholiek milieu waarin ik nooit grote problemen had meegemaakt, zelfs geen tantes of ooms die gescheiden waren, kwam ik opeens in een heel andere wereld terecht. Tegenover me namen mensen plaats die al een behoorlijk parcours achter de rug hadden, met niet altijd de fraaiste ervaringen. Zoiets gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Op korte tijd stak ik er heel veel op, maar voelde ik me mentaal ook tien jaar ouder. Maar het boeide me zo, ik wilde het ook echt onder de knie krijgen. Daarvoor was geen moeite me te veel. Ik werkte soms 60 uur per week. Die lange werkdagen waren ook Mark, die ik daar had leren kennen, niet ontgaan. Hij komt uit een ondernemersfamilie en zag hoe hard ik werkte. Al vrij snel beslisten we om ons eigen relatiebemiddelingsbureau te beginnen. Zo hebben we in 1995 Duet opgestart. Eerst in Gent, daarna ook in Leuven en Antwerpen. Later ook Hasselt. Wie single is en daar verandering in wil brengen, is sindsdien bij ons aan het juiste adres.”

Onze praktijk kwam er net op het juiste moment. Het aantal echtscheidingen begon te stijgen in alle lagen van de bevolking en in alle leeftijdsgroepen. Ook het bewustzijn rond het single zijn werd steeds groter. En daarmee steeg het aantal alleenstaanden dat bewust op zoek ging naar een nieuwe relatie. Misschien is het wat kort door de bocht, maar er bestonden op dat moment maar twee manieren om een nieuwe partner te ontmoeten. Enerzijds had je de schimmige, louche bedrijfjes die er niet voor terugdeinsden om hun klanten leningen van 150.000 Belgische frank te laten afsluiten. Om uiteraard nooit de diensten te leveren die ze beloofden. Het taboe en de schaamte waren nog zo groot dat gedupeerden zelden een klacht durfden indienen. Anderzijds kan je je wel voorstellen dat het briefschrijfsysteem van het Centrum voor Huwelijkscontacten van de Bond, zeer katholiek geïnspireerd, ook nooit de volledige markt kon bedienen (lacht).” 

Keerpunt

“Onze aanpak was bewust anders: fris, authentiek, weg uit die kleffe sfeer en vooral ook: ver weg van de stereotypen dat vrouwen gewillig en beschikbaar en mannen rijk en krachtig moeten zijn. Natuurlijk moesten we aanvankelijk opboksen tegen heel wat vooroordelen en een grote dosis wantrouwen. Maar het boek van Gretel Van Den Broek, ‘Leven zonder liefde, liefde van de singles’, was een keerpunt. Van Den Broek deed onderzoek naar onder andere relatiebemiddelingsbureaus en gaf een zeer positieve beoordeling aan Duet. Dat leverde ons heel wat nieuwe leden op. Mijn eigen boek ‘Mijn leven als koppelaarster’ deed daar vanaf 2006 nog een schepje bovenop. Sindsdien kreeg ik steeds meer schrijfopdrachten voor bijvoorbeeld Het Nieuwsblad, weekblad Libelle … Dat is natuurlijk niet alleen de ideale manier om mijn achtergrond als germaniste te combineren met mijn werk als seksuologe, een diploma dat ik ondertussen ook had behaald. Mijn columns werken ook drempelverlagend, ze maken dingen veel beter bespreekbaar. Intussen ben ik meer en meer het uithangbord van onze zaak geworden.”

“Hoe meer koppels er groeiden vanuit Duet, hoe vaker natuurlijk ook de vraag kwam of we geen relatietherapie boden. Aanvankelijk verwees ik koppels dan altijd door naar collega’s, maar na verloop van tijd ben ik me ook meer gaan toeleggen op dat therapeutische aspect. Weet je, ik zie in onze praktijk alle fases van een relatie: mensen kloppen hier aan en doen hun relationeel verleden uit de doeken, starten hier hun zoektocht naar een nieuwe partner, beginnen opnieuw en komen bij eventuele relatieproblemen soms terug. Dat maakt dat ik als therapeute het volledige traject meekrijg en daardoor ook beter kan helpen.”

“De laatste jaren ben ik meer en meer gaan verdiepen in emotionele hechting. Je band met je ouders heeft een grote invloed op je hechtingsstijl: hoe je in het leven staat, en dus ook hoe je relaties beleeft. ‘Blijf bij mij’, mijn meest recente boek, gaat daarover. Het thema raakt duidelijk een gevoelige snaar, want tot op vandaag zorgt het boek voor een overvolle agenda in de praktijk en daarbuiten, voor het geven van lezingen. Maar ik sluit zeker niet uit dat ik binnenkort weer aan het schrijven ga. Mijn liefde voor boeken én mijn vak, weet je wel? (lacht).”

February 11, 2016 /Hilde Neven
Rika Ponnet, Duet, Mark Boeykens
Portretten
alle foto's op deze pagina ©   razziphoto.com

alle foto's op deze pagina © razziphoto.com

“Na al die tijd hebben we aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen”

September 23, 2015 by Hilde Neven in Portretten

Hoewel hun samenwerking al heel wat jaren teruggaat, besloten Jan Kuppers en Karen Wuytens pas in 2012 om hun kennis en vakmanschap te bundelen. De overkoepelende ontwerpersstudio kuppers&wuytens vormt sindsdien het vaste baken voor hun unieke vormentaal. Lederen accessoires, sieraden, een tuinmeubel,… Hoe uiteenlopend ook, stuk voor stuk geven de objecten van Karen en Jan blijk van eenvoud, functionaliteit en authenticiteit. Dit brengt mij op een maandagochtend naar hun atelier in Zonhoven.

“We hebben net een bestelling handtassen klaargemaakt voor hun overtocht naar de Verenigde Staten,” vertelt Karen als ik binnenkom. “Voor allroundstore Urban Outfitters,” voegt ze er bijna achteloos aan toe. “Super, toch?” werp ik enthousiast op. “Dat zou, tot enkele jaren geleden, ook mijn reactie zijn geweest,” reageert Jan lachend. “En natuurlijk is het wel een opsteker, wanneer een spotter van een grote, internationale speler als Urban Outfitters een van je handtassen opmerkt in het straatbeeld en je producten daardoor overzee de kans hebben om voet aan de grond te krijgen. Maar we zijn nuchter genoeg om niet al onze pijlen op één product te richten.” “Bovendien heeft het wel wat voeten in de aarde gehad om onze handtassen vertrekkensklaar te maken,” vult Karen aan. “Veel paperassen en verpakkings- en andere regeltjes. Je geraakt niet in 1, 2, 3 de Verenigde Staten binnen. Maar dat weten we nu allemaal mocht er een nieuwe bestelling volgen (lacht).”

Karen en Jan leerden elkaar als tiener kennen bij de - hoe gaat dat als je jong bent - speelpleinwerking in Zonhoven, waar ze alle twee als monitor actief waren. Later, nadat zij haar diploma van juweelontwerp en hij dat van productdesign op zak had, staken ze de koppen sporadisch samen, terwijl ze verder elk hun eigen professionele parcours bewandelden. “Dan werkten we wel eens samen een idee uit voor opdrachten van bijvoorbeeld Het labo, een ontwerperscollectief dat meestal thematisch tentoonstellingen of scenografieën uitwerkt,” legt Jan uit. Dat smaakte naar meer. Dus besloten we om onze samenwerking in een officiële vorm te gieten in 2012. Zo is kuppers&wuytens ontstaan.”

“De kracht van onze samenwerking?” aldus Karen. “Dat we mekaar naar een hoger niveau tillen. Wij zijn geen grote ego’s, maar ervan overtuigd dat we met twee méér kunnen dan wanneer we in ons eentje zouden werken. Altijd is er een klankbord, iemand om mee te overleggen. En – niet onbelangrijk –  altijd zijn we kritisch. Geen wikken en wegen van woorden om de ander toch maar niet voor het hoofd te stoten. Willen we na een discussie toch eens met de deuren slaan, dan doen we dat elk in ons eigen huis (lacht).”

“Na al die tijd hebben we aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen,” vult Jan aan. “Ik weet haast van tevoren hoe Karen op een voorstel of suggestie zal reageren, nog voor ik een woord heb gezegd. En dat is omgekeerd wellicht niet anders (lacht).”

Geen modeontwerpers

“Door de jaren heen hebben we onze eigen stijl ontwikkeld,” vertelt Karen. “Een symbiose van onze eigen invalshoek en gedeelde visie op design. Of het nu een juweel, stoel of handtas is; altijd vertrekken we vanuit de essentie. Wat is de behoefte van een persoon of onderneming? Aan die behoefte koppelen wij een functie. Wat moet het object straks worden? En wat is er nodig om het te vervaardigen? Het zijn vragen die ons haast automatisch doen uitkomen bij die typische, uitgepuurde, no-nonsense stijl. Wij zijn geen modeontwerpers die elk seizoen inhaken op nieuwe trends en meermaals per jaar met een nieuwe collectie komen. Veeleer dan als een fashion item benaderen wij een handtas als een functioneel object. Bestaande formats stellen wij in vraag. Heeft een riem altijd een gesp nodig of kan je hem op een andere manier sluiten? Een handtas een sluiting met drukknop? Of kan het anders? Wat is er overbodig? Dat leidde onder andere tot de riem Jeff, die volledig uit leder bestaat en waarvan de uiteinden zelf de sluiting vormen. En de handtas Stella, een luxueuze handtas uit kwalitatief hoogwaardig leder zonder metalen sluitingen.”

“Vaak ligt de oplossing van een ontwerp al verscholen in de duurzame materialen die we gebruiken,” vertelt Jan. “Edelmetalen, natuursteen, leder hebben specifieke eigenschappen. Bovendien staan ze al op zichzelf; ze zijn mooi zonder dat je er ook maar iets mee hebt gedaan. Met minimale ingrepen geven wij ze een functie. Dat betekent dat de ateliers die onze producten vervaardigen, hun routine wel eens moeten laten varen. ‘Het gebeurt altijd zo, waarom zou je dat dan opeens zo doen?’ hoor je dan. Om achteraf verbaasd te zijn, dat het wél zo kan.”

Van handtas tot barmeubel

“Onze producten hebben een eigen verhaal, emotionaliteit is erg belangrijk,” vertelt Karen nog. “Wij willen oprecht dat je blij bent als je een object van ons in huis haalt. Niet omdat het door ons werd ontworpen, wel omdat het je raakt, je je identificeert met het verhaal erachter. Die emotionaliteit is net zo belangrijk in de band met onze opdrachtgevers. Je moet elkaar aanvoelen. Zo kwam Dimitry Lysens, chef-kok en eigenaar van het Tongerse sterrenrestaurant Magis, hier een handtas voor zijn echtgenote Aagje kopen en klikte het zo goed dat hij ons vroeg om na te denken over de nieuwe stoelen voor zijn restaurant. Geen sinecure, trouwens, een stoel ontwerpen die én mooi én functioneel is (lacht). Na de stoelen, volgden tafels, een barmeubel, en accessoires voor op tafel in materialen als leder, eik, staal en corian. Heel natuurlijk, eerlijk en no-nonsense. Een kolfje naar onze hand.”

Bekroonde tuintafel

De ingenieuze tuintafel en –bank Linea van Studio kuppers&wuytens ging meermaals aan de haal met een prijs of bekroning, zoals met het felbegeerde Henry van de Velde-label. “Allemaal fijn, een mooie tuintafel, maar waar blijf je er in de herfst en winter mee?” verklaart Jan het ontwerp. “Ze neemt frustrerend veel plaats in in je tuinhuis, als je dat al hebt. Daar wilden wij wat mee doen, op onze manier. Wat heb je nodig om een tafel te bouwen? Niet meer dan enkele profielen en planken. Ons ontwerp is er dan ook een geworden van twee profielen die gebruikt worden om de planken van het tafelblad of zitvlak, in te schuiven en vast te klemmen. Afhankelijk van de gewenste grootte laat je de planken kort of langer zagen. Opbergen is simpel en vooral ruimtebesparend: de profielen hang je aan een haak aan de muur en de planken zet of leg je makkelijk weg. Ideaal toch?”

En de toekomst, wat mag die brengen? “De eerste jaren van onze samenwerking hebben we zowat alles zelf gedaan, we brachten onze producten zelfs zelf naar de winkels,” vertelt Karen. “Nu voelen we meer en meer de behoefte om dat anders te gaan doen. Door meer te werken op vraag van opdrachtgevers, internationaal als het even kan - want Vlaanderen is erg begrensd, en andere partners in te schakelen voor de productie en distributie. Zo brengen we de focus terug bij onze kracht: het ontwerpen van objecten. De ondersteuning van een extra medewerker, moet ook wat meer comfort bieden op dat vlak. Verder willen we onze kennis blijven doorgeven als docent. Dat houdt ons niet alleen fris, maar is bovendien maatschappelijk relevant. Ik geef les aan de bachelors en masters van de PXL-MAD, in de richting Object & Jewellery.” “Het zal je wellicht niet verbazen dat we ook in onze rol als docent terugkeren naar de essentie,” legt Jan uit. “Ik geef bijvoorbeeld les aan de leerlingen van het specialisatiejaar industriële vormgeving aan de Kunstschool van Genk. Dit is een studierichting waar leerlingen uit verschillende richtingen samenstromen en in een jaar tijd opgeleid worden tot assistent-ontwerper. Ze hebben dus een uiteenlopende achtergrond, en ik heb maar een jaar om hen klaar te stomen voor dat getuigschrift. Wat ik hen op die korte tijd wil leren, is hoe ze analytisch naar een object moeten kijken. Dat is voor mij het vertrekpunt van alles. Want vanuit die denkwijze kunnen ze zich verder ontplooien. En als alles dan goed loopt, volgt de rest vanzelf wel (lacht).”

 

  • http://www.kupperswuytens.com
  • http://www.pxl-mad.be
  • http://www.kunstschool-genk.be/
  • http://www.hetlabo.be

September 23, 2015 /Hilde Neven
jan kuppers, karen wuytens, kuppers&wuytens
Portretten
alle foto's op deze pagina ©   razziphoto.com

alle foto's op deze pagina © razziphoto.com

“Mijn bed zelf opmaken, dat was echt een statement”

April 08, 2015 by Hilde Neven in Portretten
In de aanloop van mijn gesprek met Remo Perrotti, zal ik het me regelmatig beklagen. Waar ben ik in godsnaam aan begonnen? Hoe meer ik tijdens de voorbereiding van het interview begin te grasduinen, hoe eclectischer zijn parcours lijkt te worden. Al vormen muziek, en regelmatig ook een terugkeer naar zijn Italiaanse roots in de Limburgse cités wel enige houvast. Toch trek ik met slechts enkele vragen richting het Cultureel Centrum van Heist-op-den-Berg, waar die namiddag Remo’s docufilm Mamma Irma wordt vertoond. De warme, breekbare, en tegelijkertijd rauwe ode aan de laatste generatie Italiaanse mijnwerkers is net aan een zalenronde buiten Limburg begonnen. En terwijl we praten in een steeds drukker wordend theatercafé, vraagt hij zich af of zijn film daar voor iets kan tussenzitten? Hij kan het zelf amper geloven. Lang staat Remo er echter niet bij stil, in zijn hoofd zit hij al drie gedachtesprongen verder.


“Eclectisch is wellicht het juiste woord,” lacht Remo als ik hem beken dat het niet zo makkelijk is om enige vat op hem te krijgen. “Ik was ook wel een beetje rare snuiter, in Houthalen, waar ik opgroeide. Op school was ik een warhoofd, een ander manneke zeg maar, al klopten heel wat vrienden bij me aan als er een brief geschreven moest worden. In taal blonk ik uit. En ging de plaatselijke motorbende op stap, ontstond er al eens ruzie, maar was ik erbij, kon er meestal nog bemiddeld worden en bleven de klappen uit (lacht). Ik heb nooit gepast in de machocultuur die er toen heerste. Mannen hoorden niet te helpen in het huishouden, maar slechts aan te schuiven aan tafel? Daar kon ik me niet in vinden. Doordat ik mijn mama hielp bij het opmaken van de bedden, werd ik al snel als verwijfd bestempeld. Dat klinkt nu misschien wel wat grappig, maar mijn bed opmaken was toen echt een statement (lacht).” 
 
“Al op jonge leeftijd was ik gebeten door muziek. Maar in tegenstelling tot heel wat andere buurtjongens van mijn leeftijd, luisterde ik naar alles behalve Italiaanse muziek. Via mijn oudere broer Angelo belandde ik in de new wave- en punkscene. Ik heb gedrumd bij Jo Lemaire, gespeeld bij The Neon Judgement, talloze keren mijn kans gewaagd in Humo’s Rock Rally, zelfs meegezongen bij een experimenteel Hasselts zangkoor. Om maar enkele van mijn muzikale uitstapjes aan te vernoemen. Tot op vandaag kan je me nog boeken als dj voor je feestje. Toch maak ik het liefst van al zelf muziek, zoals bijvoorbeeld met Mauro Pawlowski en Dirk Swartenbroekx, in Radical Slave. Heerlijk! Om maar te zeggen: er is een duidelijke, zij het weinig samenhangende muzieklijn aanwezig in mijn leven (lacht).” 
 
“Hoewel ik dat als kind moeilijk kon plaatsen of benoemen, ben ik wel altijd erg geïnteresseerd geweest in het audiovisuele. Op mijn achttiende besloot ik dan maar om daar wat mee te gaan doen. Ik wist eigenlijk niet goed welke kant het uit moest. Maar tijdens mijn studies, zocht ik altijd naar baantjes om mijn liefde voor muziek te kunnen bekostigen. Ik heb nog steeds een aardig voorraadje vinyl in huis (lacht).” 

Hulpopticien

“Ook acteren is me altijd goed afgegaan. Bij het tv-programma Het Huis Van Wantrouwen, mocht ik dat doen in de Sjamayee!-filmpjes. Daarna volgden nog andere tv-programma’s. Maar ik ben even goed aan de slag geweest als straathoekwerker, was een tijd muziekjournalist en zelfs hulpopticien. Op mijn visitekaartje stond vroeger Remo Perrotti – chaoticus. Dat zal je wellicht niet verbazen.”

“Sinds enkele jaren heb ik een vaste job, als preshow production coordinator bij Kinepolis. Ondertussen ben ik videoclips blijven maken, zoals voor Leki en Triggerfinger bijvoorbeeld. Alles liep eigenlijk wel goed, zoals het liep. Als was ik nog steeds niet toegekomen aan het maken van een langspeelfilm. Iets wat ik toch voor mijn vijftigste had willen doen, en regelmatig heb laten vallen tijdens interviews. En toen werd mijn moeder ziek, heel erg ziek. Later, toen ze stierf, en de deur platgelopen werd door bezoek dat herinneringen ophaalde, kreeg ik het opeens in mijn hoofd om daar een docufilm over te maken: haar generatie die aan het verdwijnen is.”

Weer opvallen

“Heb ik een idee, dan is er geen houden meer aan. Dat was nu niet anders. Ik moest en zou zo snel mogelijk beginnen filmen. Wilde geen nanoseconde verliezen. De avond voor mama begraven werd, belde ik nog rond om een cameraploeg te ronselen. De priester te verwittigen. Om de dag zelf, verscheurd van verdriet, mama te begraven, en tegelijkertijd richtlijnen te geven aan die inderhaast opgetrommelde cameraploeg. De hele tijd spookte het door mijn hoofd: Kan ik dit wel maken? Zullen de mensen niet weer denken dat ik wil opvallen? Maar het was sterker dan mezelf. Misschien is dat wel de rode draad doorheen alles wat ik doe: ik drijf op mijn gevoel. Smijt me altijd, als ik in iets geloof. Niet voor 100, maar voor 200 procent. Als het niet als een Italiaans cliché zou klinken, zou ik het zelfs passie durven noemen (lacht). Ik steek gewoon heel veel tijd en zorg in de dingen waar ik in geloof. Dat zal iedereen wel doen, maar bij mij neemt het haast extreme vormen aan. Het gaat ook allemaal zo snel in mijn hoofd.”

“In die zin voelt het als een enorme overwinning dat ik deze film, Mamma Irma, heb kunnen maken. Drie jaar lang heb ik een generatiegenoot van mijn mama, Antonio Magistro, gevolgd en gefilmd. Een flamboyant figuur, zo’n beetje de Eddy Wally van de cité in Houthalen. Zijn hele leven lang heeft hij een beetje in zijn eigen fantasiewereld geleefd. Hij was ook een wat tragisch figuur, had net niet de juiste keuzes gemaakt in zijn leven, en tijd om het roer om te gooien was er niet meer. Hij leek nog enkel te wachten tot zijn leven voorbij was. Antonio was al lang niet meer thuis in zijn geboorteland Italië, maar vervreemdde ook van het leven hier, waar mensen mekaar niet meer allemaal kennen, en hij steeds meer verloren liep. Maar gaf je hem een podium, stal hij gegarandeerd de show.”

Haast

“Voor de eerste keer in mijn leven, werd ik verplicht om op een ander tempo te werken, het tempo dat mij werd opgelegd. Daar had ik niets tegenin te brengen. Want Antonio was niet alleen een oude man, het was vooral ook een erg eigenwijze man. Ik de leiding nemen? Dat zat er echt niet in. Hij liet zich niet sturen. Uren en uren beeldmateriaal heb ik waarop hij begint te zingen wanneer het net niet moet, hij zich tot de camera richtte, ... Enorm frustrerend op dat moment. Tegelijkertijd zag ik hem iedere dag achteruitgaan. Alles ging naar mijn gevoel zo tergend traag, en ik had zo’n haast. Maar net dat heeft ervoor gezorgd dat de film meer rust uitstraalt dan al mijn andere werk.”

“De film was bijna afgewerkt toen ik hem aan Antonio heb getoond. Hij verbleef toen al even in een rusthuis. Zijn haar niet meer geverfd, ineengezakt in een rolstoel. Van zijn fierheid bleef niets meer over. Een week voor de uiteindelijke première is hij gestorven. Ik had hem nog zo graag zien schitteren die avond. Dat in het rusthuis haast niemand een woordje Italiaans sprak, toont ook aan wat ik met deze film heb willen laten zien: dat er met mijn mama en Antonio en hun leeftijdsgenoten een generatie verdwijnt, een periode die nooit meer terugkomt. Natuurlijk is iedereen droef als er een oma, mama, papa… overlijdt, maar in dit geval verdwijnt met hen ook de lijm die alles samenhoudt: de taal, de gebruiken, tradities, ...” 
 
Mamma Irma vertelt dan wel het verhaal van de Italiaanse migranten in Limburg, ook buiten Limburg raakt hij een gevoelige snaar. “Dat mijn film voor een uitverkochte zaal zou gespeeld worden in Houthalen, en Genk, durfde ik nog te hopen. Maar dat hij een eigen leven zou gaan leiden, daar sta ik echt van te kijken. Ondertussen ben ik al bijna een jaar op tour met mijn film, en de aanvragen blijven komen. Niet slecht, voor iemand die vaak meer te vinden was in Hasselt dan in Genk (lacht). Ik stond misschien wel het verst van de generatie waar ik nu naar teruggrijp. Maar die langspeelfilm waar ik nog werk van wil maken gaat er dus niet meteen komen (lacht).”

Mamma Irma is de komende tijd nog te bekijken op o.a. de volgende locaties:

  • 9 april: De Roma – Antwerpen
  • 18 april: Het Depot – Leuven
  • 23 mei: Steinerschool De Zonnewijzer 3018 Wijgmaal
  • 30 juni: CC Westrand Dilbeek
  • 19 sept: CC Dilsen-stokkem
  • 25 sept: Studio Skoop – Gent
  • 13/14 april 2016: Conferences Bologna (It)

April 08, 2015 /Hilde Neven
remo perrotti, mamma irma, eclectisch
Portretten
alle foto's op deze pagina ©   razziphoto.com

alle foto's op deze pagina © razziphoto.com

“Even voor zes, in alle vroegte door een nog slapende stad naar Zuppa fietsen, daar geniet ik iedere dag van”

Zuppa Soupbar
December 03, 2014 by Hilde Neven in Portretten

De blog van Heleen Timmermans mag dan wel Soepsimpel heten, voor het runnen van haar succesvolle soepbar Zuppa, moet je toch voor geen kleintje vervaard zijn. Mag je zelfs een tikkeltje eigenzinnig zijn, want behalve traditionele soepen, experimenteert Heleen maar al te graag met eigen, originele smaakcombinaties. Wat dacht je bijvoorbeeld van een kop pompoen-venkelsoep, zoete aardappel-sinaassoep of broccoli-amandelsoep? En wie ooit proefde van haar brownies, weet dat die beslist wel een extra uurtje lichaamsbeweging waard zijn.

Maar voor je watertandend op proeverij richting hartje Hasselt vertrekt, stel ik je graag even voor aan Heleen. “Hoewel mijn mama altijd heel erg met eten bezig was, en de aandacht voor producten en kwaliteit er bij ons werden ingehamerd, ben ik de enige van de drie kinderen die er een culinaire passie aan heeft overgehouden,” vertelt ze. “Mijn oudste zus kan, met alle respect zus, zelfs amper een eitje bakken. De eerste periode van haar leven is zij macrobiotisch opgevoed, misschien heeft dat er wel iets mee te maken (lacht). In elk geval heeft mama haar macrobiotische poging gestaakt toen ik er was, en ook bij mijn jongste zus, heeft ze die draad niet meer opgepikt. Maar hoe graag ik ook met mijn neus in de kookboeken zat, het plan om aan die interesse ook een professionele invulling te geven, is er pas later gekomen. Tijdens mijn studies schilderkunst aan Sint-Lucas in Brussel, al had dat niet veel met die schilderkunst te maken.”

Kunst

“De keuze om na mijn achttiende een verdere kunstopleiding te gaan volgen, was op dat moment logisch. In het secundaire onderwijs had ik ook al een kunstrichting gevolgd. Maar dat was buiten de culinaire troeven van onze hoofdstad gerekend. In Brussel ging er een compleet nieuwe wereld voor mij open. Al die winkeltjes, al die restaurantjes. Eigenlijk deed ik niets liever dan op ontdekking gaan, naar een nooit eerder geproefde keuken, een bijzonder kruid, een nieuw gerecht. Die periode in Brussel vormde één lange smaakreis en een mooie aanvulling op de culinaire affiniteit die ik van huis uit had meegekregen. Van die schilderkunst kwam er, raar maar waar, niet heel veel in huis. Zeker niet toen ik in Brussel voor het eerst in een soepbar terechtkwam. Het concept was op dat moment gloednieuw in ons land en ik wist meteen dat dat was wat ik wilde.”

“Zoals heel wat andere ouders, stonden ook de mijne erop dat ik toch eerst een diploma zou behalen. Mijn geduld werd dus nog op de proef gesteld, tijdens een studie voedings- en dieetleer. Maar ook daar mocht het niet baten. Hoewel de richting me wel lag, was ik ook met een studentenbaan begonnen in een eetzaak in Alken. Dat deed ik zo graag dat ik er na de twee geplande maanden, gewoon een jaar ben blijven werken. En nadat ik nog een jaartje in Sint-Truiden als kok had gewerkt, had ik de nodige spaarcentjes bij mekaar gekookt om mijn eigen soepbar te kunnen starten. Ik was er toen 23, mijn ouders zagen het een beetje met lede ogen aan. Maar ja, ik weet nogal vrij goed wat ik wil, dus er was geen houden meer aan (lacht).”

“Wat had ik immers ook te verliezen, behalve mijn spaarcentjes? Ik had nog geen kind, moest geen auto of huis afbetalen. Terwijl het voor anderen een gigantische stap leek, had ik niet dat gevoel. De druk om te slagen zou vandaag veel groter zijn, nu ik wel mama ben, een huis moet afbetalen, …”

Critici

“Na de opening van Zuppa in 2005 werd ik een tijd volledig opgeslorpt door mijn werk. Van de bediening over het afruimen tot en met de afwas. Ik deed het allemaal zelf, was hier van zes uur ’s ochtends tot een uur ’s nachts. Af en toe schakelde ik mijn papa of toenmalige vriend in om me een handje te helpen. Zelfs de culinair niet zo begenadigde zus, mocht en mag haar skills hier nog af en toe komen aanscherpen. Maar dankzij die vele uurtjes en hun hulp, kon Zuppa wel organisch groeien. En de critici kregen ongelijk. Want Hasselt was wél klaar voor een soepbar.”

“Vandaag werken bij Zuppa nog drie personen in vast dienstverband en heb ik de openingsuren aangepast om ook mijn privéleven wat meer structuur te geven. Nog steeds start ik om zes uur met koken. Daar geniet ik trouwens iedere dag van: even voor zes, in alle vroegte door een nog slapende stad naar Zuppa fietsen. En om acht uur brengt mijn vriend ons zoontje, Vic, zodat ik hem zelf naar school kan brengen. Na school haal ik hem terug op en blijft hij nog even bij mij tot sluitingstijd. Ook dat is genieten: Vic wat laten meehelpen, een stukje van mijn passie met hem delen. Zien dat ook hij daar in opgaat. Eigenlijk vind dat ik nu een luxeleventje leid: ik doe wat ik graag doe, en heb ’s avonds nog wat tijd over. Om te koken voor vrienden bijvoorbeeld (lacht). Mij hoor je niet klagen.”  

Snoepreisje!

“Het blijft ook nu, met meer routine en de nodige versterking, nog keihard werken, maar ik doe het met hart en ziel. En hoewel ik vreesde dat de hype na een tijdje misschien wel wat zou gaan liggen, blijkt dat niet het geval. Soep is een tijdloos product en je kan er in elk seizoen zo veel kanten mee uit. In tegenstelling tot de drukte, verandert de smaak van de klanten wél. Vroeger waren klassiekers als tomatensoep met balletjes het populairst, nu kiezen ze sneller voor minder gangbare combinaties. Dat maakt ook dat ik me wat meer kan uitleven (lacht). Klakkeloos recepten overnemen, heb ik sowieso nooit gedaan. Mijn kookboekencollectie is groot, en ik werp wel eens een diagonale blik over een recept om inspiratie op te doen, maar in de keuken ga ik toch vooral af op mijn smaakgevoel. En verder vind ik uit eten gaan de ideale manier om nieuwe dingen te ontdekken. Dat kan in sterrenzaken als In de Wulf, van Kobe Desramaults, maar even goed, na de zondagsmarkt, in een klein zaakje in Luik, waar ze de heerlijkste Luikse gehaktballetjes serveren. Of gewoon thuis, genieten van een lekker stukje kaas met een biertje erbij.”

“Sinds kort probeer ik ook om af en toe een paar dagen met mezelf op vakantie te gaan. Dan boek ik een ticket naar Kopenhagen, Berlijn, … Must do op mijn lijstje? Proeven, proeven, proeven! Tijdens mijn verblijf trek ik van het ene adresje naar het andere, en geniet ik van zowel streetfood als een diner in een duurder restaurant. Om mijn maag even op adem te laten komen, kan je me wel eens betrappen op een museumbezoek, maar mijn focus ligt toch vooral op het verwennen van mijn smaakpapillen.”

Dat Heleens culinaire interesse veel verder gaat dan haar heerlijke soepen, blijkt ook uit haar blog. Verraden ze een stiekeme ambitie om die interesse ook te vertalen naar het echte leven? “Op dit moment is dat zeker niet aan de orde, maar op lange termijn zou ik er nog wel een zaakje bij willen. Eigenlijk droom ik van een klein adresje waar ik alles van a tot z zelf zou kunnen doen: zelf groenten telen, brood bakken enz. Al besef ik wel dat zo’n concept financieel allesbehalve evident moet zijn. Maar je weet maar nooit. Voorlopig blijf je me hier achter mijn potten vinden (lacht). Wist je trouwens dat mijn mama, die zo’n schrik had toen ik een eigen zaak ging starten, nu zelf een cateringbedrijfje heeft opgestart? Daar heeft ze haar job als architecte voor opgegeven! Zo is de cirkel toch een beetje rond.”

December 03, 2014 /Hilde Neven
zuppa, hasselt, heleen timmermans
Portretten
alle foto's op deze pagina ©   razziphoto.com

alle foto's op deze pagina © razziphoto.com

“Voor mij liever geen 31 smaken en 13 texturen op een bord”

Pazzo
November 12, 2014 by Hilde Neven in Portretten

Tijdens mijn studententijd in Antwerpen kreeg ik regelmatig bezoek van mijn papa, wanneer hij voor zijn werk in de Koekenstad moest zijn. Als dat ook maar enigszins in onze agenda’s paste, gingen we samen op pad. Meer dan eens heb ik hem midden in een gesprek horen overschakelen naar ons streekdialect. Altijd bleken we op zulke momenten Ingrid te zijn tegengekomen. Dat ze dezelfde achternaam draagt en we familie zijn, heeft voor dit portret niet heel veel belang, al weet ik daardoor natuurlijk wel welke weg ze heeft afgelegd. Dat ze de grote oversteek van Riemst naar Antwerpen meer dan succesvol heeft verteerd, des te meer. Want al 15 jaar lang drukt ze als chef-kok haar culinaire stempel op de keuken van restaurant Pazzo. Meer nog, sinds kort runt ze de zaak ook, samen met Tom d’Hooghe.

Er wordt nog gegeeuwd en er zijn nog wel wat koffietjes nodig wanneer ik bij Ingrid over de vloer kom. Gisteren een zwaar feestje gebouwd op de laatste avond van Gay Pride in Antwerpen. En ook al had ze vakantie, toch kon ze het niet laten om haar medefeestvierders van lekkers te voorzien. Dipsausjes. Ik hoor wasabi vallen, en truffel, twee geliefkoosde ingrediënten die ook in haar gerechten regelmatig terugkeren. 

Maar voor haar vroegste culinaire ontdekkingen, blikken we toch even terug op haar kindertijd. “Op een boerderij wordt er altijd hard gewerkt, daarop heeft die van mijn ouders zeker nooit een uitzondering gevormd,” vertelt Ingrid. “Toch neemt mijn mama, die traiteur-slager is van opleiding, haar tijd om heel veel zelf te maken: van patés over brood tot taart, en, niet te vergeten, ijs van verse koemelk. Alles altijd supervers. Maar niet altijd makkelijk te combineren met het werk dat er buiten de keuken verricht moet worden. Daarom stak ik als kind al vrij snel een handje toe in de keuken. Dat deed ik meer dan graag. Ik vond het dan ook doodjammer toen ik op mijn twaalfde niet naar de hotelschool mocht van mijn papa.” 

“Twee jaar later gooide een blindedarmontsteking mijn leven danig om. De timing was op zich erg ongelukkig, tijdens de examenperiode in het tweede middelbaar. En ook weer niet, want met mijn mama en het schoolbestuur wist ik af te spreken om dat jaar enkel nog mijn taalexamens af te leggen om zo nog een B-attest te behalen. Dan zou ik mijn jaar niet moeten overdoen, al zou ik wel een andere studierichting moeten kiezen. Hotelschool, bijvoorbeeld (lacht). En zo geschiedde.”

Op internaat

“Ondanks het gepruttel van papa’s kant, startte ik dat volgende schooljaar in september aan de hotelschool in Herk-de-Stad. Dit changement de décor gaf me ook meteen de kans om meer op eigen benen te gaan staan. Hoewel Herk-de-Stad niet erg ver van Riemst ligt, doe je er met het openbaar vervoer toch al snel anderhalf uur over. Op internaat gaan was dus een pak praktischer.”

“De richting bleek al snel helemaal mijn ding. Om ook buiten school ervaring op te doen, ging ik op zoek naar weekendwerk. Dat vond ik niet ver van huis, in La Bonne Fourchette, dat gespecialiseerd is in de klassieke keuken. En dat is toch de basis. Ideaal dus om ervaring op te doen, en het zakcentje was mooi meegenomen. Vond je me in die periode niet in de keuken, dan wel op de fiets. Die fietstochten brachten me vaak in Kanne, waar ik het nooit kon laten om nog een stukje verder te rijden. Tot net over de Belgische grens om Château Neercanne te zien, aan de rand van Maastricht. Niet alleen de rijke culinaire traditie van deze zaak sprak tot mijn verbeelding, ook de allure die het terrassenkasteel uitstraalt. Wie zou niet aan de slag willen gaan binnen die kasteelmuren? Dus nadat ik zo’n twee jaar ervaring had opgedaan bij La Bonne Fourchette, trok ik op een dag mijn stoute schoenen aan en ging er spontaan solliciteren. Met succes, want ik mocht vrijwel meteen beginnen. En dat viel heel erg goed mee: de sfeer was goed, alles verliep heel erg georganiseerd, onder de leiding van chef-kok Hans Snijders, ik kreeg veel kansen,… Drie jaar lang kon ik er mijn skills bijschaven in de beste omstandigheden.”

Op naar ‘t Stad

“Ondertussen had ik mijn diploma van de middelbare school behaald en lagen alle opties opnieuw open. Al was terug naar huis gaan niet meteen een optie. Antwerpen lonkte. Aanvankelijk met een bijkomende studie hotelmanagement, maar die lag me niet. Antwerpen deed dat wel, ik wist al snel dat ik hier wilde blijven. Met de aanbevelingen van Hans ben ik dan gaan aankloppen bij diverse sterrenzaken, maar het bleek geen sinecure om een job te pakken te krijgen. Na een korte omweg met een job in een Antwerps hotel bracht Hans me in contact met Huub Biro. Huub stelde me op zijn beurt voor aan William Wouters. En met William, horecaboy pur sang, is natuurlijk het hele Pazzo-verhaal begonnen. Nog voor Pazzo echt van start ging, werd ik al betrokken in het verhaal.”

En toch liep niet alles zoals gepland… “Dat kan je wel zeggen. Nog voor het restaurant de deuren opende, gaf de chef-kok er de brui aan. En daar stond ik dan, 19 jaar, een groentje dat pas van school kwam. Opeens kwam de functie van chef-kok mijn richting uit. Een kans die ik met beide handen heb gegrepen, en me, misschien gek genoeg, weinig afschrikte. Het is natuurlijk geweldig om voor iemand te mogen werken die zo in je gelooft. Bovendien wist William, die zelf ook chef-kok is, perfect welke richting hij uit wilde. Talloze keren gingen we samen uiteten. Om inspiratie op te doen, smaken te leren kennen en uit dat alles een eigen stempel te destilleren. Want die eigen stempel liet hij me ook wel steeds meer zetten. Meer en meer kon ik op zoek naar mijn eigen identiteit als kok. Natuurlijk liep dat niet altijd van een leien dakje, maar de sfeer zat altijd goed. De bekroning tot Lady Chef of the Year, in 2010, was dan ook een bijzondere erkenning voor de weg die ik als kok tot dan had afgelegd. Want hoewel ik er in de eerste plaats dag in dag uit sta voor onze klanten, is zo’n erkenning door horecajournalisten natuurlijk een enorme opsteker. Al kwam ook meteen de keerzijde van de medaille boven, toen bleek dat we een recensent over de vloer hadden gekregen terwijl ik naar de prijsuitreiking was. Toch onthoud ik vooral het positieve dat het ons heeft gebracht (lacht).”

Risotto met truffel

“Die grote aandacht voor kwaliteit, heb ik ongetwijfeld meegekregen van mijn mama. Maar mijn inspiratie haal ik vooral uit de Italiaanse en Japanse keuken: simpel en puur. Het zijn beide keukens waarin met weinig ingrediënten, een rijkdom aan smaak wordt gecreëerd. Voor mij liever geen 31 smaken en 13 texturen op een bord. Ik apprecieer het wel, kan er ook van genieten, maar in mijn keuken hou ik het liever simpel. Zo komen de kwaliteitsproducten volledig tot hun recht, krijgen ze de plaats die ze verdienen. Zoals bijvoorbeeld in onze risotto met truffel, die is uitgegroeid tot een van de Pazzo-klassiekers. Moet je zeker eens proeven (lacht).”

“Ondertussen zijn we 15 jaar verder. Voor William werd het langzamerhand een onhaalbare kaart. Hij is getrouwd met een befaamde Portugese wijnbouwster. Jarenlang schipperde het gezin tussen Portugal en België. Maar toen de kinderen schoolplichtig werden, moest er een keuze gemaakt worden. En hoe hartverscheurend ook, die viel op Portugal.”

Meer dan lekker eten

“Ook mijn vriendin en ik hebben een klein dochtertje, dus het kwam niet meteen in me op om de zaak over te nemen. De dagen zijn al zwaar genoeg. En om nu vanuit je keuken ook nog eens een zaak aan te sturen, neen, daar paste ik liever voor. Weet je, een restaurant is meer dan alleen maar lekker eten. Want van dat eten moet je kunnen genieten in de beste omstandigheden: een warm welkom, vriendelijke bediening, een gezellige sfeer,... Ik vind het zo verschrikkelijk frustrerend als het anders loopt. Vanuit de keuken heb je dat niet in de hand. Toen bleek dat Tom d’Hooge interesse had, vielen de puzzelstukken dan ook mooi samen. De zaal is echt zijn natuurlijke habitat, de keuken is de mijne. Mensen entertainen, hij doet dat graag en goed. Maar vergis je niet, alles lijkt wel alleen maar leuk, het werkt alleen maar omdat we kunnen terugvallen op een ijzersterk team waarmee we keihard aan het Pazzo-verhaal werken.”

“Heel veel verandert er dus niet, nu Tom en ik het restaurant hebben overgenomen. Hoewel die groene uniformen voor mij wel in een postpakket naar Portugal mogen (lacht)." 

November 12, 2014 /Hilde Neven
ingrid neven, antwerpen, pazzo
Portretten
alle foto's op deze pagina ©  razziphoto.com

alle foto's op deze pagina © razziphoto.com

“Iedereen zegt me dat het zo snel gegaan is, maar dat gevoel heb ik niet”

November 05, 2014 by Hilde Neven in Portretten

Sinds mijn bezoek aan het atelier van de Genkse schoenenontwerper Stefan Meuwissen, krijg ik ze maar niet uit mijn hoofd, de Keira’s: een geraffineerd paar zwarte, enkelhoge schoenen in suède, afgewerkt met lakleder en voorzien van een prachtige hak. Omdat ik niet weet of de Kerstman tegemoet zal komen aan mijn ijdele wensen, neem ik mezelf voor om alvast een Keira-spaarpotje aan te leggen. En verdiep ik me ondertussen in de bijzondere wereld van de ontwerper.

De kans bestaat dat u nog nooit van Stefan Meuwissen hebt gehoord. Maar de kans is wellicht nog groter dat u in de toekomst steeds vaker van deze Limburgse schoenenontwerper zal horen. Zijn damesschoenen, veelal mét ravissante high heel, doen menig vrouwenhart sneller slaan, niet alleen het mijne. Misschien niet meteen wat je verwacht van iemand met een boekhouddiploma op zak. “Het leven zit vol verrassingen,” lacht Stefan Meuwissen. “Als kind was ik wel graag met mijn handen bezig en bijvoorbeeld best wel handig met Lego-blokjes, maar een carrière als schoenenontwerper had ik toch niet meteen in gedachten. Ik heb wel altijd veel belang gehecht aan esthetiek, maar pas de laatste jaren spitste mijn fascinatie zich meer en meer toe op damesschoenen.”

 “Ik hou enorm van modesteden als Parijs, Londen, New York en Milaan en tijdens mijn vele trips viel het me meer en meer op hoe erg vrouwen met hun schoenen bezig zijn. Onderweg naar het werk, in de metro, nog snel, haast routineus, hun ballerina’s of sneakers verruilen voor een paar hoge hakken… Om vervolgens elegant en zelfverzekerd de metro af te stappen, op naar kantoor. Dat boeide me, de metamorfose die ze door die schoenenwissel leken te ondergaan. Ik kreeg meer en meer zin om daar zelf iets mee te doen. Dus begon ik, die amper ooit een potlood had aangeraakt, voorzichtig te schetsen.”

“Die eerste post-its zie je hier nog hangen. Aanvankelijk lag het niet in mijn bedoeling om er meer mee te doen dan dat. En toch kriebelde het. Dus trok ik enkele maanden later naar Londen voor een eerste opleiding aan het London College of Fashion, later volgde ik er nog een tweede. Ik leerde niet alleen een pak op creatief vlak, ook de praktische, zakelijke kant van ontwerpen kwam aan bod.”

Gek geworden

“Die eerste maanden durfde ik zelfs niets aan mijn vrienden te vertellen over mijn eerste stappen in die bijzondere wereld. Toen ik toch de moed verzameld had om dat te doen, keken ze me toch enkele seconden aan alsof ik wartaal uitsloeg. Maar al snel veranderde hun ongeloof in steun en werden ze de getuigen van het tot stand komen van mijn eerste paar schoenen.”

Dat bleek toch niet zo evident. “Met amper één schets, en dan nog eentje zonder technische uitwerking, trok ik naar Italië, toch het mekka van kwaliteitsvolle schoenen. De hoogmis van de schoenenindustrie is de schoenenbeurs MICAM, die jaarlijks plaatsvindt in Milaan. Daar slaagde ik erin om contacten te leggen met enkele fabrieken, die ik twee maanden later stuk voor stuk bezocht. Ik moet zowat het hele land doorkruist hebben in die periode. Jammer genoeg bleken die bezoeken niet erg succesvol. Het merendeel van de schoenenfabrieken nam enkel grote orders aan. Daar sta je dan met een enkele schets, en een beperkt budget. Bij de allerlaatste fabriek op mijn lijstje, vielen de puzzelstukken echter mooi samen. Het prototype dat een andere fabriek een tijdje eerder had gemaakt en ik bij me had als voorbeeld, zette meteen tutta la famiglia in rep en roer (lacht). De lamentabele kwaliteit van deze schoen was volgens hen een Italiaan onwaardig! Om de eer van het Italiaanse ambacht te redden, en misschien ook wel omdat ze wat met me te doen hadden, hebben ze de schoen meteen opnieuw gemaakt. Een mooi begin van onze samenwerking. Ondertussen ben ik er kind aan huis, letterlijk. Ik slaap bij de familie, eet er, krijg de sleutels van de fabriek. Een heerlijk warme tweede thuis is het geworden. En, dat is misschien nog belangrijker, bij hen geen toegevingen op het vlak van kwaliteit, maar Italiaans vakmanschap op zijn best!”

“Na de lancering van mijn eerste collectie, die acht modellen telde, opende ik mijn atelier in Genk. Dat was op 6 maart 2013. En sinds die eerste collectie ben ik schoenen blijven maken.”

Wie het schoentje past…

Hoe zou hij die schoenen het best omschrijven? “De perfecte schoen straalt voor mij tijdloze klasse uit, oogt stijlvol en verfijnd. Alles, echt alles, moet goed zijn. Toegevingen wil ik niet doen, het plaatje moet van a tot z kloppen: qua vorm, materiaal, draagcomfort, uitzicht,... Aan mijn eerste leest heb ik maar liefst zes maanden gewerkt. Pas toen was ik helemaal tevreden. Ik ontwerp vooral stiletto’s, maar ook op een hak van 10,5 centimeter moet je comfortabel kunnen lopen. Om zeker te zijn dat dat het geval is, krijg ik regelmatig twee vriendinnen op pasbezoek. Met hun feedback ga ik dan aan de slag om eventuele aanpassingen te doen. Afspraak is dat ze wel enkel kritiek mogen geven op de pasvorm, niet op het ontwerp (lacht). Hoewel ik een echte adept ben van high heels, heb ik ondertussen ontwerpen met een lagere hak toegevoegd aan de collectie. In de zomercollectie van volgend jaar vind je zelfs ballerina’s, gebaseerd op een bijzondere leest uit de jaren ’50. Heren vinden het soms wat ongemakkelijk om kleiner te tonen dan hun partner. En dat risico loop je natuurlijk wel met een hak van 10,5 centimeter. Je ziet, ook aan hun bekommernissen kom ik tegemoet (lacht).”

London baby!

“Je kan iets heel moois maken, maar als de mensen je niet kennen, stopt het verhaal, hoe gedreven je ook bent. Misschien ben ik wat ongeduldig. Iedereen zegt me wel dat ik al heel wat heb bereikt, maar ik zou graag nog een versnelling hoger schakelen: niet alleen in België de nodige naambekendheid vergaren, maar ook in Parijs en Londen voet aan de grond krijgen.” 

“Het prijskaartje van mijn ontwerpen maakt het niet meteen evident om ze in de markt te zetten. Toen ik de kans kreeg om een samenwerking aan te gaan met de Londense ontwerpster Fleur Kelinza, heb ik die dan ook met beide handen gegrepen. We hebben mekaar eerder toevallig ontmoet. Zij was een van de eerste personen die mijn Twitter-pagina volgde. Toen ik een tijdje later voor een opleiding naar Londen trok, heb ik een ontmoeting met haar echtgenoot en medezaakvoerder kunnen regelen. Hij besloot zijn echtgenote niet alleen mooie schoenen cadeau te doen, maar stelde ook voor om de krachten te bundelen in het kader van de London Fashion Week. Een unieke kans! En na enkele maanden keihard werken, gaf het zo’n fantastisch gevoel om die modellen de op catwalk te zien lopen met mijn schoenen aan.”

“En toch vertoef ik het liefst hier, in mijn atelier, aan mijn tekentafel. ’s Avonds, met een fijne plaat op, een glas wijn bij de hand, voel ik de inspiratie opborrelen. Sommige ontwerpen ontstaan echt uit het niets, gewoon uit één enkele lijn op het blad. Voor andere ontwerpen haal ik mijn inspiratie uit films, oude wagens, gebouwen. Had je me vroeger gezegd dat ik me ooit aan een carrière als schoenontwerper zou wagen, was ik wellicht van mijn stoel gedonderd. Maar nu voelt het heel vertrouwd. Heel goed, net als mijn schoenen, denk ik (lacht).”


November 05, 2014 /Hilde Neven
genk, schoenen, stefan meuwissen
Portretten
alle foto's op deze pagina ©  razziphoto.com

alle foto's op deze pagina © razziphoto.com

“Wist je dat ik vroeger niet eens een kop zwarte koffie binnen kreeg?”

KingKong Koffie
October 08, 2014 by Hilde Neven in Portretten

Op een maandagavond in juni neem ik plaats aan de grote gezellige tafel van de Hasseltse koffiebar KingKong. Een beetje vervelend, vind ik het. Ik weet dat de vrije tijd van zaakvoerders Marc en Gemma schaars is, en nu palm ik daar nog eens een stukje van in. Niet eens in opdracht van een magazine, maar gewoon voor een persoonlijk, klein project. Als ik later hoor dat ze zelfs voor André 3000 van Outkast onverbiddelijk de deuren sloten na zes uur, wordt dat gevoel er niet beter op. 

Verdacht stil is het hier, er klinkt zelfs geen muziek. En het voelt nog vreemder aan om er geen koffie te drinken want de maaltoestellen zijn net uitgewassen. Maar verder word ik er even warm onthaald als altijd. Met het openen van zijn koffiebar, volgde Marc zijn jarenlange passie. Hier, achter de kleine toog, trekt hij vijf dagen per week op queeste naar het perfecte kopje koffie. Zijn werkterrein van slechts enkele vierkante meter deelt hij met echtgenote Gemma, al was dat niet helemaal de bedoeling…
“Mijn plan? Een rustig koffiebarretje, op een fijne locatie,” vertelt Marc. Gemma zou gewoon haar job als postbode blijven doen, en af en toe wel eens komen bijspringen. Dat was ook de boodschap die we kregen van andere mensen uit het koffiewereldje: het eerste jaar zouden we af en toe eens uit onze hangmat mogen komen om een koffietje te zetten voor een toevallige passant. Mij leek dat allemaal prima. Toch leek het ons verstandig om Gemma in de opstartfase wat in te schakelen. Je moet toch een beetje routine kweken, rustig je weg vinden. Dat laatste was in elk geval toch het grote masterplan (lacht).”

Douane

“Maar toen we op 6 januari 2012 van start gingen, deden we dat met een rij wachtenden voor de deur. En het werd er niet rustiger op toen we dat weekend ook meteen de krant haalden met een groot artikel. Het toeval zal er ook wel voor iets hebben tussen gezeten. Pas vier dagen voor we open gingen, werd onze koffiemachine eindelijk geleverd. Probleempje… Ik had tot dan nog nooit met een professionele machine gewerkt. Daar had ik me de maanden voor de opening willen op toeleggen, maar de douane had daar anders over beslist. Het toestel bleef wekenlang in een of ander depot staan voor het eindelijk werd vrijgegeven. Maar we waren al blij dat het de opening had gehaald. Stel je voor, een koffiebar zonder koffiemachine (lacht).”

Overschakelen op plan b dan maar… “Inderdaad,” zegt Gemma. “De avonden dat we hier nog aan het verbouwen waren, vonden we er niet beter op dan toevallige voorbijgangers binnen te roepen om hen een kopje koffie aan te bieden. Je kan niet eindeloos zelf blijven proeven natuurlijk. Een van die toevallige voorbijgangers bleek een journalist te zijn, die trouwens zelf even met het idee gespeeld had om in dit pand een koffiebar te starten. Er zat dus niets anders op dan maar een artikel over ons te schrijven (lacht).”


Experimenteren

Maar de drukte is ook nadien alleen maar toegenomen, dat kan je toch niet meer aan het toeval toeschrijven? “En toch zit er geen groot plan achter wat we doen,” vertelt Marc. “We zijn echt op ons buikgevoel afgegaan. Ik was al jarenlang een fervent koffiedrinker en ging graag op zoek naar goede koffie. Ik wilde ook weten waarom de ene kop koffie anders smaakte dan de andere. Lag het aan de koffiebonen, de maling, het toestel? Waarom smaakte deze koffie zuur en even later bitter? Zo begon ik thuis met mijn toestel te experimenteren. En hier doe ik vandaag precies hetzelfde, alleen met groter speelgoed (lacht).”
“Door er zo intens mee bezig te zijn, weet ik ook precies wat ik kan doen om de smaak bij te sturen, of om mijn toestel te herstellen. Een goede barista doet meer dan wat leuke tekeningetjes maken in melkschuim. Dat word je niet in drie avondlessen. Maar heel af en toe slaag je er in om een god shot te zetten, dé perfecte espresso. Daarvoor doe je het toch?”

“Je hebt natuurlijk wel meer nodig dan een goede kop koffie,” vult Gemma aan. “Ik denk dat we zowat alle koffiebars in ons land en Nederland hebben bezocht om inspiratie op te doen, en deze koffiebar is helemaal geworden wat we wilden, waar wij voor staan. Maar hoe gemoedelijk dat misschien ook lijkt, we weten wel heel erg goed wat we willen en niet willen. En gelukkig valt dat ook erg in de smaak bij onze klanten: van jong tot oud, van hip tot chique, ons publiek is heel divers. In het begin kregen we zelfs wel eens een bezorgde moeder over de vloer, die wilde uitzoeken waar haar dochter of zoon op vrijdag na school zo graag uithing. Misschien schrikte de grote aap aan de buitenzijde hen wel af (lacht).”

“Over goede koffie gesproken: wist je dat ik niet eens een kop zwarte koffie naar binnen kreeg toen we hier open gingen?” zegt Gemma? “Een latte, dat ging nog net, maar een espresso of doppio? Neen, dank je. Gelukkig kan ik nu wel volop meeproeven met Marc, want ondertussen heb ik mijn andere job opgezegd. En wie moet er anders proeven als Marc verkouden is?”


Ik nam het interview af in juni, ondertussen werd het juli, augustus, september,... Als mijn man polst hoe het staat met het uitschrijven, beroep ik me steeds vaker op mijn druk, druk, drukke werkagenda. Niet helemaal gelogen, maar de boosdoener is toch vooral koudwatervrees. En wie me een beetje kent, weet hoe goed ik om kan met kou. Helemaal niet. Telkens wanneer ik in juli en augustus een koffie bij hen ga drinken, excuseer ik me. Dat kan ik dan weer goed: sorry zeggen. Tot Gemma zegt dat het voor haar nu al geslaagd is, wat ik ook zal schrijven. Want terwijl ze me die maandagavond in juni opwachtten, vonden ze op een immosite eindelijk een woning in Hasselt. Ze ontneemt me daarbij ieder excuus om nog verder te dralen. Verdorie!

October 08, 2014 /Hilde Neven
kingkong, hasselt, koffie
Portretten